Wonderkamers 3.0-Gemeente Museum

Den Haag

Na een gedeeltelijke vernieuwing is Wonderkamers in het Gemeentemuseum Den Haag vanaf 23 februari weer open voor publiek. De Wonderkamers – bekroond met meerdere internationale prijzen – is een permanente, interactieve tentoonstelling voor jong en oud. Door middel van een avontuurlijke museumgame ontdekken de bezoekers op een laagdrempelige en actieve manier van alles over beeldende en toegepaste kunst, mode en architectuur. Ook van deze derde vernieuwing is het ontwerp, net als de oorspronkelijke editie uit 2005 en een vernieuwing in 2013, gemaakt door Kossmann.dejong met het lichtontwerp en AV-Showcontrol ontwerp van Rapenburg Plaza. Het minimuseum uit de middenruimte heeft plaatsgemaakt voor een knalgeel labyrint. De basis van het spelconcept is ongewijzigd, maar bezoekers worden dit keer uitgedaagd een eigen Wonderkamer te ontwerpen.

Met een tablet – de ‘Wondergids’ – komen de Wonderkamers helemaal tot leven. Deze Wondergids die de bezoekers in de dertien thematische Wonderkamers vrolijke spelopdrachten geeft, zorgt ervoor dat de bezoekers meer beleven en leren. Door samen te spelen maakt het een bezoek ook tot een sociale gebeurtenis. In de centrale tentoonstellingsruimte, die is ingericht met schilderijen, sculpturen, foto’s, meubels, gebruiksvoorwerpen en mode, kiezen de spelers hun favoriete objecten. Geïnspireerd door deze kunst gaan de spelers in het nieuwe spannende labyrint, in het hart van de Wonderkamers, aan de slag om zelf een digitale veertiende Wonderkamer te ontwerpen. Die wordt aan het einde van de museumgame in het labyrint geüpload in de ‘Wonderwereld’, wat een spectaculaire audiovisuele groepservaring oplevert.

  • Locatie: Gemeentemuseum Den Haag
  • Open: 23 februari 2019
  • Lichtontwerp, licht- en mediasturing, AV-techniek en installatie: Rapenburg Plaza
  • Project management: Rapenburg Plaza
  • Tentoonstellingsontwerp: Kossmann.dejong
  • Decorbouw: Brandwacht & Meijer
  • AV-content: Tungsten Pro
  • Interactives : Kiss The Frog
  • Fotografie: Thijs Wolzak